Dit heeft eind
december 2009 plaatsgevonden. De Nederlandse kapitein doet
hieronder verslag.
Gisteren
(30 december 2009) was een dagje dat ik niet gauw zal vergeten:
Somalische piraten probeerden ons schip te kapen, maar het is ze gelukkig niet gelukt.
Ik had op 29 december de gebruikelijke maandelijkse veiligheid
vergadering gehouden met de hele bemanning.
En een van de dingen die ik besprak was het feit dat we gingen
laden in Yanbu en lossen in Singapore en daarom zouden we alweer
twee keer door het gebied van de Somalische piraten moeten gaan. Omdat
we daar allereerst in ballast door zouden gaan, zag ik dat niet zo
zwaar in.
Tenslotte is het schip in ballast ietsje sneller en ook niet zo
log om te manoeuvreren als wanneer het vol geladen is.
Daar komt ook nog bij dat de piraten bijna 13 meter moeten klimmen
als we in ballast zijn, dus ik verwachtte dat ze wel een gemakkelijker doel zouden uitkiezen.
Er zou op 2 januari om 0900 uur GMT een konvooi met begeleiding
van een Chinees oorlogschip aan de doorvaart van het piraten gebied van de Golf van Aden beginnen, maar ik had van onze
charteraar opdracht gekregen om uiterlijk 6 januari om 0001 uur
‘s ochtends (een minuut na middernacht) bij de laadhaven
Yanbu aan te komen.
En dat zou niet lukken als ik op dat Chinese konvooi zou wachten:
dan zou ik pas 6 januari rond zes uur ‘s avonds in Yanbu aan
komen.
Als ik gewoon op volle kracht door zou blijven varen, kon ik al op
1 januari om 0100 uur GMT aan de doorvaart van de Golf van Aden
beginnen: meer dan een dag eerder.
Ik zou dan weliswaar geen oorlogsschip als escorte hebben, maar ik
zou deel uitmaken van een groep van vijf tankers die dan in groepsverband
die trip zouden doen.
Volgens de marine mensen kunnen schepen die deel uitmaken
van zo’n groep, elkaar onderling steunen in geval van aanval
door piraten.
Wat vrachtschepen en tankers nou eigenlijk in de praktijk kunnen
doen om elkaar in zo’n geval onderling te steunen; dat zeggen de marine mensen er niet bij.
Maar goed, ik dacht dus dat ons schip in ballast geen
aantrekkelijk doel zou zijn en ik had besloten om op 1 januari
samen met die andere vier tankers de reis te wagen. Maar op de
geladen reis zou ik waarschijnlijk mooi op tijd zijn om me dan wel
aan te sluiten bij het Oostgaande konvooi dat op 11 januari onder
begeleiding van een Chinees oorlogsschip zou vertrekken.
Ik legde dat uit aan de bemanning; dan wisten die ook wat ik had
besloten en waarom.
En voor alle zekerheid vertelde ik hen nog even dat als het schip
door piraten zou worden aangevallen, zo’n aanval tegenwoordig
bijna een uur lang kan duren. De piraten zijn vasthoudender
geworden en geven niet zo snel meer op.
Ik vertelde hen ook dat er een goede kans was dat de piraten dan
op het schip gaan schieten, als poging om de bemanning te
intimideren en hen ertoe te brengen het schip te stoppen.
Niemand zou daarom in geval van een piraten aanval in de buitenste
hutten mogen blijven en zeker niet door de patrijspoort kijken
wat er buiten gebeurt.
Onze kombuis zou door zijn centrale ligging de veiligste
plaats aan boord zijn, dus iedereen die niet nodig zou zijn op de
brug of in de machinekamer moet bij een aanval naar de kombuis
gaan. Maar ik dacht nooit dat m’n raad echt van pas zou komen; ik zag dat meer als mooie bladvulling voor het rapport dat ik over
die veiligheid vergadering moet schrijven.
Dat veranderde allemaal toen ik de volgende dag (30 dec 2009) om
kwart over negen ‘s ochtends een telefoontje kreeg van de
stuurman op de brug: er was een vissersboot in onze buurt. Nou
zaten we daar midden in de Arabische Zee; dagen stomen uit de
kust. Je ziet daar normaal gesproken geen vissersboten. Maar de
Somalische piraten gebruiken wel vissersboten als moederschip: op
die manier kunnen ze meer dan 600 mijl uit de kust werken. Die
vissersboten zijn daarvoor uitgerust met een zogenaamde skiff: een
polyester speedboot van 5 – 6 meter lang en een sterke
buitenboord motor waarmee ze in kalme zee wel 25 knopen kunnen
halen.
Ik vertrouwde deze vissersboot dus voor geen cent en ik ging
meteen naar de brug. Daar bleek dat de vissersboot al dwars van
ons lag te drijven, op ongeveer 3 mijl afstand. Ik was daar nogal
verbaasd over: als het een piraten moederschip zou zijn, dan zou die toch wel zijn skiff naar ons toe hebben gestuurd
terwijl wij min of meer naar hem toe voeren ?
Nu was hij al dwars van ons en over een kwartiertje zou hij ver
achter ons liggen.
Dat gaf me even hoop dat ik het toch bij het verkeerde eind
had.... maar dat duurde niet lang: nog geen tien minuten later
zagen we de skiff op ons af komen.
De vissersboot (een ouderwetse, houten Arabische dhow) lag nu al
een mijl of drie achter ons en ik bleef hopen: door de golven
schoot de skiff niet erg op.
Misschien boften we toch en zou hij ons niet kunnen inhalen ? Voor
de zekerheid veranderde ik toch 90 graden koers,
zodat ik nu recht tegen de zee in voer.
Daarmee zou die skiff nergens een goede lij kunnen vinden om
langszij te komen: zowel aan bakboord als aan stuurboord van ons
schip had hij nu te maken met een golfhoogte van ongeveer twee
meter.
Maar de skiff kwam langzaam maar zeker dichterbij, dus ik
waarschuwde de bemanning dat we door piraten werden aangevallen.
Iedereen die geen speciale taak had, ging naar de kombuis. De
roerganger kwam aan het wiel te staan en ik zette de hendel van de
machine telegraaf nog een tikje hoger: iedere extra RPM kon
ons nu helpen. De machinisten startten intussen een extra
generator, zodat we genoeg vermogen hadden om twee stuurmachines
te kunnen gebruiken (het roer beweegt dan veel sneller).
We startten ook twee “water aan dek” pompen voor onze
brandslangen, en de eerste stuurman kreeg het goede idee om de
ballast tanks open te gooien, zodat we daarna de grote ballast
pomp konden starten.
Binnen een paar minuten liep het zeewater vanuit alle ballast
tanks over op ons dek.
Al dat water is bedoeld als afweer middel tegen de piraten: niet
omdat ze er een hekel aan zouden hebben om nat te worden, maar hun skiffs zijn gewoon open bootjes en die willen ze niet vol
met water hebben.
Nu denk ik zelf dat het voor de piraten niet al te moeilijk
is om tussen de waterstralen door te manoeuvreren en toch langszij
te komen, maar alles wat we kunnen doen om hun leven moeilijker te
maken is toch mooi mee genomen.
Er bestaan wel een soort houders waar je een brandslang in kan
klemmen en daarna kan je met afstandsbediening die brandslang
“sturen”.
Dat is natuurlijk duizend keer beter dan wanneer je zoals hier aan
boord, alleen maar de brandslang in een vaste positie aan de
railing kan binden.
Ik peins er niet over om iemand van m’n bemanning aan dek te
laten staan met zo’n brandslang in zijn hand: de piraten zouden
die man zo dood kunnen schieten.
Intussen was de marconist druk bezig om op alle mogelijke manieren
(via MF/HF korte golf radio en via twee verschillende
satellietsystemen) een noodsignaal uit te zenden.
Wat was ik toen blij dat ik hier in AMPTC nog een marconist aan
boord heb: die man was nu zijn geld dubbel en dwars waard.
Ik probeerde zelf nog even het kantoor op te bellen om hen
in te lichten maar dat lukte niet zo best: het was nog te vroeg
in de ochtend in Cairo.
En hoewel er daar dag en nacht iemand aan de balie zit en de
telefoon opneemt, kreeg ik nu een figuur die weinig Engels
leek te begrijpen.
Daarna heb ik verder m’n aandacht maar bij het schip
gehouden.
De skiff was nu echt dichtbij gekomen en we konden vijf man
tellen.Ze zwaaiden met hun armen dat we langzamer moesten gaan
varen, en we konden hen zelfs “Stop, stop !” horen roepen.
Waarschijnlijk hoopten ze dat we zouden denken dat ze hulp nodig
zouden hebben en dan zouden stoppen.
Dat deed ik natuurlijk niet, en daarna kwamen al snel hun wapens
voor de dag. Ze vuurden allereerst een RPG (rocket propelled
grenade), die als een soort waarschuwing in een grote boog hoog
over ons schip vloog voordat hij op zo’n 80 meter hoogte met een
zwarte rookwolk ontplofte.
Toen ik daar ook nog niet van onder de indruk was en het schip
niet stopte, begon het spel in alle ernst.
Het schip werd beschoten met nog meer RPG’s die nu wel op de accommodatie
waren gericht. Het gaf flinke dreunen als die dingen
raakten, de machinisten vertelden me later dat ze in de
machinekamer die klappen hadden gehoord en gevoeld, alsof het hele
schip een dreun kreeg.
De piraten gebruikten ook hun AK-47 om het schip te beschieten en
ze kwamen steeds dichter bij in een poging aan boord te
komen.
Nu kwam het verder een beetje neer op mijn stuurmanskunst en voor
een nog veel groter deel op puur geluk.
Als bijvoorbeeld de piraten proberen aan bakboord aan boord te
komen, dan kan je het roer hard stuurboord draaien.
Je verandert dan koers naar stuurboord en als je naar de
oppervlakte van de zee kijkt dan zie je dat aan stuurboord ruwweg
over de hele lengte van het schip de golven worden glad gestreken,
terwijl de zee aan bakboord dicht bij de scheepsromp juist veel
ruwer is geworden.
En dat laatste hoopte ik tegen de piraten te kunnen gebruiken.
Maar als je het schip zo snel laat draaien, verlies je ontzettend
veel vaart.
En hoe lager jouw snelheid ligt, hoe gemakkelijker het voor de
piraten is om aan boord te klimmen.
Dus het komt er op neer dat je daarom het roer alleen maar in een
uiterst noodgeval ”hard over” draait.
Het is belangrijk om de vaart zo hoog mogelijk te houden maar als
de piraten proberen hun ladders aan boord te krijgen,
dan is het een kwestie van “nu of nooit”. Ik heb daarom niet
meer dan twee keer het roer “hard over” gebruikt; beide keren
toen de piraten-skiff vrijwel langszij was en ze er bijna in
slaagden hun ladders te plaatsen.
En zodra ik zag dat de skiff weer een meter of tien, twintig weg
ging van onze scheepsromp, ging het roer weer midscheeps om de
vaart niet verder te laten zakken.
We hebben later de resten van de RPG’s opgeraapt en de schade
aan het schip bekeken en ik heb het gevoel dat de piraten alleen
maar hebben geschoten als poging om ons te intimideren.
Ze hadden gemakkelijk met hun AK-47 de ramen van het stuurhuis
onder vuur kunnen nemen (ik zag op een gegeven moment dat de
marconist en de stuurman uit voorzorg al onder de radiotafel waren
weg gedoken) maar dat deden ze niet. Ik heb dus de indruk
dat ze er niet op uit waren om mensen te raken en dat ze zelfs
bewust vermeden om dat risico te lopen.
Ook hun RPG’s wezen daar op. Dat soort dingen zijn voor het
leger ontworpen om tegen tanks te worden gebruikt, maar deze RPG’s
gaven niet meer dan een goede kras in de staalplaten van onze accommodatie.
Blijkbaar hadden de piraten de eigenlijke springlading uit de
raketten gehaald, zodat ze nog wel met een indrukwekkende klap
tegen het schip aan kwamen maar niet konden ontploffen.
Alles bij elkaar duurde de aanval ongeveer drie kwartier; toen
stopte de skiff ineens.
Even later draaide hij om en zette hij koers in de richting waar
zijn moederschip ergens moest zijn.
Ik durfde er bijna niet aan te geloven dat het nu over was: kwamen
ze echt niet terug om het nog eens te proberen ?
Het had tenslotte geen haar gescheeld of ze waren aan boord
gekomen. Geven ze nu echt zo gemakkelijk op?
Nou, ik heb nog wel een kwartier gewacht voordat ik er eindelijk
in durfde te geloven: ze kwamen inderdaad niet meer terug.
Toen kon ik eindelijk zelf alle telefoontjes gaan beantwoorden met
het goede nieuws dat de aanval over was.
Alle noodseinen van de marconist hadden blijkbaar wel een aantal
Maritieme Reddings Coordinatie Centra wakker geschud: ik kreeg
(satelliet) telefoontjes van het MRCC uit Engeland, uit Noorwegen,
uit Australie; uit India; uit Dubai en zelfs uit Nederland met de
vraag wat de situatie aan boord was; of we veilig waren. Gelukkig
kon ik hen nu gerust stellen.
Daarna begon de onvermijdelijke papier winkel: iedereen wilde een
rapport hebben en zoveel mogelijk informatie over de aanval omdat
ze daar misschien voor andere schepen goede adviezen uit zouden
kunnen halen.
Er wordt op het gebied van de reddingscentra blijkbaar niet veel
gecoordineerd, en verder moet alles uitvoerig gedocumenteerd
worden (de ISM voorschriften waar ik het een paar dagen
geleden over had ....) dus ben ik nu al anderhalve dag bezig met
rapporten schrijven en formulieren invullen.
Aan de positieve kant bracht meteen na de aanval de Hwtk me als
verrassing (en als bedankje) een heerlijk bord met dadels uit
Irak, in een pinda sausje. Dat klinkt als een vreemde combinatie,
maar het is echt heerlijk (hoewel het behoorlijk voedzaam zal zijn en dat net nu ik alweer een kilo of twee, drie probeer te
verliezen). En zelfs als het niet te vreten zou zijn geweest had
ik het toch opgegeten, uit waardering voor dat gebaar. Verder kwam
de hele bemanning naar m’n hut om me te bedanken dat ik niet
voor die piraten was gestopt; sommigen waren in tranen, zo
emotioneel. Maar dat kan ik wel begrijpen,
ik heb zelf het grootste deel van afgelopen nacht wakker gelegen
om over alles na te denken.
Nog even over de manier waarop de piraten aan boord klimmen: ze
gebruiken daar twee soorten ladders voor.
Allereerst hebben ze een echte touwladder; een licht ding dat
helemaal uit touwwerk bestaat.
Aan de bovenkant van die touwladder zit een soort dreg ankertje,
dat ze omhoog gooien in de hoop dat het zich ergens aan dek vast
haakt.
Dan hebben ze een lichte alu ladder (vier of vijf meter lang) die
ook aan een kant twee haken heeft: als de touwladder op zijn
plaats hangt, dan haken ze de alu ladder onder aan de touwladder.
En als ze zover zijn, dan is het schip verloren.
We hadden nu geluk gehad; maar één keer de piraten van ons lijf
te moeten houden is wel genoeg voor me.
Dus toen ik ons kantoor aan de lijn kreeg, vertelde ik hen dat ik
van mening was veranderd voor wat de vaart door de Golf van Aden
betreft.
Ik heb besloten om die groep van vijf tankers waarin we op 1
januari door de Golf van Aden zouden gaan, maar te laten vallen.
In plaats daarvan kies ik de grotere zekerheid van het konvooi met
het Chinese oorlogschip dat op 2 januari aan die doorvaart begint.
En als we dan daardoor ongeveer 18 uur te laat aan komen in Yanbu,
dan moet dat maar.
Beter een paar uur te laat aankomen dan een paar maanden te laat
(na een paar maanden gijzeling in Somalia).
Gelukkig was het kantoor het daar helemaal mee eens, en ik kreeg
een uur later zelfs een telefoontje van de General Manager zelf
(de big boss van AMPTC) waarin hij me een mooi klopje op de
schouder gaf.
Hij nam de tijd om naar m’n hele verhaal te luisteren en vroeg
hoe het met de bemanning was.
Helaas ken ik hem niet persoonlijk, anders had ik op zijn vraag of
er nog iets was dat hij voor me kon doen wel
“loonsverhoging!” gezegd.
Maar misschien heeft hij niet zo’n gevoel voor humor, dus dat
heb ik maar niet uitgeprobeerd.
Dat was ook niet nodig.... Ik had hem wel gevraagd om het
schip een mailtje te sturen waarin hij zijn telefonische
uitdrukkingen van waardering voor ons succes nog eens zou kunnen
bevestigen, dan kon ik dat mailtje in de bemannings mess ophangen.
En toen dat mailtje binnen kwam, stond er (behalve nog eens een
schouder klopje voor de kapitein en de hele bemanning) ook dat als blijk van waardering,
iedereen aan boord een extra maand gage krijgt. Ik heb dat vandaag
meteen cash aan de Pakistanis uitbetaald dus overal lachende
gezichten.
Voor wat de schade aan het schip betreft: een 6,9 mm kogel van een
AK-47 ging door de hand railing van het C-dek,
en twee kogels gingen door de bakboords reddingsboot. Gelukkig
zijn het echt kleine gaatjes, en de boot is van polyester dus we
kunnen dat gemakkelijk zelf repareren.
Die kogels gingen ook door de roeiriemen die je nog steeds in een
reddingsboot moet hebben en een van die riemen is nu helemaal
versplinterd.
Verder hebben we nogal wat (veelal ondiepe) putjes in de stalen
zijschotten van de accomodatie, maar geen enkele kogel ging door
een schot heen.
Een van de AK-47 kogels moet daar wel dichtbij zijn gekomen: die
kogel zit nog klem in het stalen schot en steekt er deels
aan de buitenkant nog uit.
Als hij door het schot zou zijn gekomen, had de Hwtk een
leuk soeveniertje kunnen vinden toen hij uit de machinekamer weer
terug kwam in zijn hut.
De RPG’s zorgden alleen maar voor flinke krassen in het staal
van de schotten. Ik heb een paar fotos van dit alles en het MRCC in Dubai heeft me gevraagd om hen
foto's te sturen. Ik
zal die email voor Dubai ook naar Willem sturen, dan kan hij ze wel bij dit verhaal in het forum plaatsen.
Over twee uur is het hier aan boord middernacht 31 december .... we hopen dat het Nieuwe Jaar met net zoveel geluk verder
gaat.
Beste wensen van Job.
|