Vliegende streepjes
Op een mooie zomerse dag als alle vogels zich stil houden in het dichte bladerdek schieten deze gracieuze insecten aan je voorbij. Soms met snelheden waarbij jij lijkt stil te staan als je achter ze aanrent om ze te proberen te determineren. Uitgeput plof je zwetend neer aan de oever van het vennetje.
Opeens zwermen er een aantal libellen op van de oever, maar deze gaan lang niet zo hard als die grote, waarachter je net aan had gerend. Ze zijn een stuk kleiner, vliegen langzamer en laten zich ook beter bekijken. Dit zijn de juffers, een kleinere soort libellen. In Nederland komen ongeveer 53 soorten libellen en juffers voor.
Over het algemeen overwinteren libellen en juffers als ei of als larve in het water. Soms brengt een larve wel drie tot vier jaar van zijn leven in het water door, voordat hij uit het water kruipt, om bijvoorbeeld op een rietstengel als libel uit zijn huidje te kruipen. Dit gebeurt vooral in de ochtenduren, en als je dat wilt zien kun je dus het beste 's ochtends naar een watertje gaan, en goed op de planten langs de kant die in de zon staan letten. Dan heb je veel kans om er een uit zijn huidje te zien kruipen.
Het verschil tussen juffers en libellen
Veel mensen noemen juffers en libellen gewoon allemaal 'libel' maar er zijn heel veel soorten libellen en juffers. Het eerste wat je dan moet weten om ze te herkennen is of het een libel of een juffer is.
Een juffer en een libel hebben allebei (net zoals de meeste andere insecten) vier vleugels. Bij de juffer zijn alle vier vleugels even groot en hebben dezelfde vorm, terwijl de voor- en achtervleugels van libellen verschillend zijn.
Een ander verschil zit in de ogen. Bij juffers raken de beide ogen elkaar nooit; bij libellen raken de ogen elkaar wel. Maar er zijn een paar zeldzame libellen waarbij de ogen
elkaar niet raken. Om die te onderscheiden van juffers moet je dus eerst letten op de vorm van de vleugels en daarna op de ogen. Dat juffers altijd kleiner zijn dan libellen is geen goed kenmerk, omdat bijvoorbeeld beekjuffers nog altijd groter zijn dan de kleinste libellen in Nederland.
Juffers
Binnen de groep van de juffers zijn er drie subgroepen te onderscheiden:
- Beekjuffers
- Pantserjuffers
- Waterjuffers
Er komen twee soorten beekjuffers voor in Nederland, de Bosbeekjuffer
en de Weidebeekjuffer. Bij beide beekjuffers hebben de
mannetjes gekleurde vleugels. De mannetjes van de Bosbeekjuffer hebben
volledige blauwzwarte vleugels, terwijl de mannetjes van de Weidebeekjuffer
alleen een grote blauwzwarte vlek op hun voor- en achtervleugels hebben.
Ezelsbruggetjes: het Bos is donkerder dan de Wei! De vrouwtjes van beide
soorten hebben transparante vleugels en zijn voor het overgrote deel
kopergroen gekleurd.
In Nederland komen zeven soorten pantserjuffers voor. Dit zijn vrij
forse juffers, maar nog lang niet zo fors als beekjuffers. Ze zijn
te herkennen doordat het vlekje (pterostigma) in de vleugels
"langer dan breed is." Verder hebben ze allemaal een koperkleurig
borststuk.
De waterjuffers zijn het algemeenst van alle juffers, omdat ze in
veel wateren voorkomen en dus zelfs in de vijver achter je huis. Over het
algemeen zijn deze juffers blauw met een zwarte tekening op het achterlijf.
Deze tekening verschilt per soort.
Libellen
Deze libellen, die ook wel 'echte' libellen worden genoemd, zijn net zoals de juffers onder te verdelen in een aantal subgroepen:
- Glazenmakers
- Keizerlibellen
- Rombouten
- Glanslibellen
- Oeverlibellen
- Heidelibellen
Glazenmakers en Keizerlibellen lijken op het eerste gezicht erg op elkaar, en zijn op de Grote Bronlibel na de grootste van Nederland. Ze kunnen bij mooi weer erg hard vliegen en zijn daarom moeilijk te vangen. Als je 's zomers bij een sloot of een ven staat komt er altijd wel eentje voorbij zoeven op zoek naar voedsel.
De Rombouten en de Glanslibellen zal je wat minder snel tegenkomen, omdat ze over het algemeen erg zeldzaam zijn, en schoon water nodig hebben om zich te kunnen voortplanten. Ze zijn kleiner dan de Glazenmakers en de Rombouten hebben ogen die elkaar niet raken. De libel die je het meest tegen zal kunnen gaan komen is de Metaalglanslibel. Dit is een grote kopergroenkleurige libel.
Een algemenere groep is die van de Oeverlibellen. Deze libellen kom je op veel plekken tegen. Hun formaat zit tussen dat van een juffer en een Glazenmaker in en een aantal Oeverlibellen hebben een duidelijk herkenbaar blauw achterlijf.
De Heidelibellen zijn de wat kleinere libellen. Ondanks de wat misleidende naam kun je deze libellen vrijwel overal tegenkomen. De Zwarte Heidelibel is de kleinste en het mannetje heeft een zwart achterlijf. Net zoals bij de Oeverlibellen zijn bij de Heidelibellen de vrouwtjes over het algemeen geel gekleurd. Heidelibellen vliegen vrij lang tot in de herfst door en ze gaan vrij vaak zitten, zodat je ze makkelijk goed kan bekijken.