Verhaal van Ir. Frans Hautus, hoofdstuk 16.

STIKSTOF, een stof waar we niet te luchtig over moeten doen.

Stikstof, Azote, Stickstoff, Nitrogen (Nederlands, Frans, Duits, Engels) en de scheikundigen over de hele wereld SCHRIJVEN: N2 (de 2 moet iets lager staan).

Stikstof is een stof die het meest in de GASVORM voorkomt. 
Men zegt: het is een gas. 
De lucht om ons heen (een mengsel van gassen) bestaat voor ongeveer 79% uit stikstof. Deze vorm van stikstof, dus als losse stikstofmolekulen, wordt ook vaak "vrije stikstof" genoemd dit in tegenstelling tot stikstof in verbindingen waarbij vaak namen als nitraat, (Chili-)salpeter, eiwit (proteïne), ureum en ammoniak  opduiken. Men spreekt dan over "gebonden stikstof". Omstreeks 1750 beginnen de scheikundigen uit die tijd tot de overtuiging te komen dat de lucht om ons heen een mengsel van gassen is. 
Een  bekend experiment dat zich toen begon te ontwikkelen ging als volgt: 
Neem een eikenhouten vat, maak halverwege binnen een schap, zet de ton met de opening naar beneden en zet brandende kaarsen op het schap. Plaats nu snel de ton op een poel water en wacht. Als je na een tijd de ton omkeert kun je aan de binnenkant zien dat het water in de ton hoger heeft gestaan. 
Uit berekening volgt dat ongeveer 20% van de lucht uit de ton verdwenen is. 
Deze proef lukt ook als je op het schap genoeg NATTE ijzerspanen neerlegt. Je moet langer wachten maar het ijzer is geroest en het water is omhoog gekomen. Deze 20% van de lucht laat dus kaarsen branden en ijzer roesten. Men vond het "scherp" spul en men gaf het de naam OXYGENIUM. 
Maar nu het gas dat over bleef, deze ±80%. Om deze "gebrande lucht" zoals men het noemde, te kunnen onderzoeken gebruikte men tonnen met bovenin een buis die men kon afsluiten. 
De proef werd gedaan even gewacht en als men dan de ton dieper in het water duwde stroomde deze "gebrande lucht" door de buis naar buiten. Zo kon men deze "gebrande lucht" in grotere hoeveelheden maken en onderzoeken. De resultaten waren: In dit gas branden geen kaarsen meer en ook  ijzerspanen gaan NIET meer roesten. Voer je dit gas door een afgesloten kooitje waar een levendige muis vrolijk in rondspringt zal deze muis weldra DOOD gaan, ze stikt. Nu was een muis in die tijd een zeer nederige levensvorm. Maar: konijntjes, varkens, en zelfs nobele paarden stikten ook en toen kwam de prangende vraag: de door God geschapen Mens, die hoog verheven is boven de natuur, gaat die ook dood in dit gas? Je kon toch "gewoon" adem halen? Men gaf een paar ter dood veroordeelde misdadigers de keus: of proberen in dit gas te overleven met vooruitzicht op gratie of onthoofding. Zij die kozen voor dit nieuwerwets experiment hebben het dus NIET overleefd. Zij STIKTEN. Dit alles maakte op de geleerden in Nederland, de Duitstalige landen en Scandinavie zoveel indruk dat zij dit gas (of gasmengsel) STIKSTOFGAS gingen noemen en zo heet het nu nog. 
In Frankrijk stelde men echter dat "stikken" eigenlijk de afwezigheid van dat nieuw gevonden Oxygenium was. Men stikte dus onder een hoop zand, in water (ook al heette dat verdrinken) maar ook in deze "gebrande lucht" en daarom vond men stikstof niet zo'n gelukkige naam. 
Maar wat dan wel? Een Franse, gezaghebbende, scheikundige uit die tijd (Lavoisier) stelde: in deze "gebrande lucht" zit geen leven meer het is zo dood als een pier. Kaarsen branden niet, ijzer roest niet, dier en mensen gaan erin dood, het doet niks. 
Hij stelde de naam AZOTE (zeg a-zot) voor. Dit was oud Grieks en betekende zoveel als "Zonder leven, Levenloos". In de Franse taal is dit woord overgenomen. Echter latere scheikundigen waren er NIET tevreden mee. Maar wat dan wel? De oude Grieken en ook Romeinen kenden een stofje dat ze nitron (Gr) of nitrum (La) noemden. Over dit stofje, dat ze in de natuur vonden, deden ze zeer geheimzinnig. De Franse scheikundigen kenden dit stofje natuurlijk ook en door experimenten kwamen ze tot de overtuiging dat dit stofje mede gevormd werd door deze "gebrande lucht". Zo kreeg dit gas (of gasmengsel) dus deze "gebrande lucht" de officiële chemische naam NITROGENIUM.  (genus = vorming: Nitrogenium = Dat wat nitron vormt.) Deze officiële naam werd door de Engelsen en daarmee alle Engels sprekende landen, overgenomen als Nitrogen. Ook kreeg dit nitrogenium van de scheikundige uit die tijd een eigen schrijfwijze n.l. N2. (die 2 moet iets zakken maar helaas kan dit niet op deze tekstverwerker). Dit N2 is streng voorgeschreven als: Van het Latijnse alfabet de hoofdletter N, dus eerste letter van de officiële chemische naam en van de Arabische cijfers de 2 die half onder de N moet staan dus: N2 (sorry van de 2). Zo kan men in het Nederlands behalve "stikstof" ook nog "EN-twee" en ook "nitrogenium" zeggen. De uitspraak in andere talen is, zeker vanwege de 2, anders b.v.: Duits: EN-zwei, etc. Maar N2 schrijven doen tegenwoordig alle scheikundigen of zij nu in Vietnam, Zuid Amerika, Korea of Bangladesh wonen. Zover de naam. Vanwaar die intresse voor lucht rond 1750?

Wel de mens heeft altijd geprobeerd de wereld om zich heen te verklaren. De "primetieveling" deed dat met geesten van voorvaderen en Goden. Er was een God voor de donder, eentje de wind etc.etc. en de geesten van je voorvaderen moest je met offers tevreden stellen. Echter, er waren altijd mensen die een uitzondering waren en die de wereld wilden "begrijpen" met hun verstand en de wereld zagen als iets, zonder die Godenwinkel. Deze mensen, "wetenschappers" noemen we ze nu, zochten als alchemisten en tovenaars eerst in het verborgene op torenkamertjes en zo, naar stoffen als "FLOGISTON" of "DE STEEN DER WIJZEN". Met dat soort dingen kon men van lood goud maken of werd men alwetend etc. etc. Echter, rond 1500 waren de gelovigen van Europa overgegaan in het geloof in één GOD en hadden ze zich verenigd in één groep genaamd "ROOMS KATHOLIEKE KERK". Deze groep was sterk en oppermachtig. Zij zagen deze alternatievelingen met hun geheimzinnig gedoe vaak als een bedreiging van hun macht en zo kwam het soms tot conflicten waarbij menig alchemist op de brandstapel belandde. Een mooi voorbeeld is Galileo Gallileï (±1550). Deze wetenschapper zei: De zon staat stil en de aarde draait er omheen. Dit was in tegenstelling tot de gelovingen die in hun BIJBEL (oude testament) de zinsnede vonden: Zon sta stil boven Gibeon en gij maan in het dal van Ajjalon. Dus de zon beweegt en de aarde staat stil en dat zie je ook bij zonsopkomst. Wat nu te doen met zo'n eigenwijze maar toch gerespecteerde "wetenschapper". Wel hij kreeg een excursie "Martelkamer in werking" en toen Galileo hier wat pips uitkwam zei hij: Het is toch gek hoe een mens zich kan vergissen. Ja de wereld staat stil en de zon draait er omheen. En allen van de partij "gelovigen" knikten zwijgend en instemmend want zij wisten dat het goed was. Dit was echter een van de laatste overwinningen van de "gelovigen" op de "wetenschappers". Want we schrijven nu 1750 en de groep wetenschappers was ondanks alle tegenwerking toch flink gegroeid. In Engeland was zelfs ene wetenschapper, genaamd Watt, zover dat hij "machines" kon maken die konden werken, ongehoord. Deze machines liepen op stoom en er moest onder gestookt worden. Stoken kende men al lang maar het waren bijna altijd open vuren. Een verbetering hierop was de open haard. Zo'n open haard had echter een rookkanaal, een schoorsteen, nodig om de rook eruit te laten. Dit vond men "normaal" want ROOK kun je zien, het stinkt en prikt in je ogen het moet dus afgevoerd worden. Voor een vuur in een kamer had je nodig: Iets dat kon branden (hout, kolen) een stookplaats (open haard) en een schoorsteen (rookafvoer). Echter die meneer Watt maakte van ijzer een soort kamertjes met deurtjes (stoven en kachels) om zo meer warmte naar zijn stoomketel te kunnen voeren. Wat had zo'n kamertje (stoof) nodig? Een rooster om de brandstof op te leggen een deurtje om nieuwe brandstof op het rooster te kunnen gooien en een deurtje om de assen af te kunnen voeren en een afvoerpijp voor de rook. Maakte men zo'n stoof aan dan brandde die in het begin best goed MAAR men merkte als de assen niet op tijd werden afgevoerd en het rooster verstopt raakte, brandde de stoof minder. Deed men het vuldeurtje op een kier dan brandde de stoof weer veel beter. MEN HAD IETS OVER HET HOOFD GEZIEN en dat was nu VERSE LUCHT. Kort: om een stoof te laten branden moest men dus niet alleen rekening houden met ROOK afvoer maar ook met VERSE LUCHT aanvoer. Vandaar de vragen: Wat doet lucht en hoe zit het in elkaar. Het onderzoek in die tijd moet men zich niet te professioneel voorstellen. Vaak waren de onderzoekers rijke mensen (adel, bezitters van fabrieken) die geld en tijd over hadden. Ook gaf het aanzien als men in zijn werkplaats (werkplaats? In het Latijn is werken labora, bij oudere nog bekend onder ora et labora = bid en werk, dus werkplaats wordt laboratorium met meervoud laboratoria) experimenten ging doen. Het was een soort rage. De uitrusting van zo'n laboratorium was vaak slecht en de experimenten slecht doordacht. Dus dit lucht onderzoek heeft al gauw zo'n eeuw geduurd. Omstreeks 1850 werd, in de wereld der geleerden, algemeen aanvaard: Lucht bestaat voor bijna 100% uit een mengsel van 2 gas soorten genaamd Oxygenium en Nitrogenium en dan zijn er nog voor ±1% andere gas soorten. Voor de gewone man in de straat was dit nog lang abracadabra. Hij sprak nog van adem of asem etc. Het woord gas, of in de gas vorm, werd door hem nog vaak verbonden met geesten, spoken, schimmen, engeltjes en natuurlijk bij de mens de ZIEL. Deze Ziel verliet de mens bij zijn laatste ademtocht: Hij gaf de GEEST. Maar ook veel "geleerden" spraken nog bij ammoniak over: Geest van salmiak en als men zwavelzuur op vast keukenzout liet druppelen kwam er Zoutgeest (zoutzuurgas) vrij die gemeen in je neus kon bijten. Het feit dat zo'n gas uit losse rondvliegende Molekulen bestaat was alleen voor de allerslimste voorbehouden. 
Zoals nu veel leken weten dat Einstein een Relativiteits Theorie heeft bedacht maar wat het inhoudt? Ho maar. Maar wie zegt hoe het over zo'n 200 jaar zal zijn, als het aantal "wetenschappers" weer flink gegroeid zal zijn en het aantal "gelovigen" weer afgenomen.

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX