Verhaal van Ir. Frans Hautus, hoofdstuk 03.

 

DE RUIMTE (het HEELAL).

 

Op de T.V. was in het nieuws dat men waarschijnlijk over enkele jaren als particulier een korte ruimtereis kan maken.

De vraag die dan rijst is: Wanneer is men in de ruimte.

Staat men op de aarde en men beweegt zich van het middelpunt van de aarde af (dus omhoog) dan zit men op gegeven moment in de ruimte (Het HEELAL).

Maar de vraag is: Is er een punt dat je in de ruimte komt of gaat men geleidelijk de ruimte in of hoe zit dat.

Wel die vraag is niet zo gemakkelijk als men denkt.

Je kunt stellen: Je bent in de ruimte als je buiten de dampkring bent. (zoals je buiten de zee bent als je boven het wateroppervlak komt). Maar helaas de dampkring wordt steeds ijler als je verder van het aardoppervlak komt. Op de Mount Everest b.v. is hij al zo dun dat je het zonder zuurstofflessen niet lang kunt uithouden. Ga je nog hoger met vliegtuigen dan wordt de dampkring nog ijler en er is geen goede natuurlijke bovengrens aan onze dampkring. Er zijn zelfs geleerden die zeggen dat op de maan nog altijd een uiterst klein beetje van onze dampkring te meten is. De dampkring valt dus af als maat.

Hoe staat het dan met de aantrekkingskracht van de aarde.

Op de aarde lopen we gewoon rond en in de ruimte zweef je. Kan daar misschien een grens tussen aarde en ruimte gevonden worden? Helaas lijdt de aantrekkingskracht van de aarde aan dezelfde eigenschap als de dampkring: De aantrekkingskracht  vervaagt steeds meer naar mate men verder van het middelpunt van de aarde af gaat. Ook hier geldt dat er geen echte grens is waarbij men kan zeggen: Hier is nog aantrekkingskracht van de aarde en hier is hij nul. Dus:  WAT NU.

Op zo'n moment wordt een congres van slimme mensen belegd en deze hebben gewoon gesteld:

DE RUIMTE BEGINT OP 100 KM BOVEN ZEENIVEAU.

En inderdaad de shuttle brengt je naar 110  km. Dus in de ruimte. Maar op 90 km zal het gevoel en uitzicht niet veel anders zijn.                      Verder: een goede reis toegewenst.