BEZOEKERS SCHRIJVEN.

Link naar "Bezoekers schrijven" van eerder!

Mail: Piet van Toon Tel. 0475-591317.

Terug

Wat is er allemaal te doen in NEER? Wilt U dat weten, klik op deze link: "Agenda Neer"

Deze link is er om het: NIEUWS van NU en van EERDER! te zien.


2012 06 25 01. Nummer 1244.
Grad Custers, Neer. Verslag van een wandeling in de Mariapeel op zaterdag 16 juni 2012!

Grad stuurde mij het onderstaande verslag van een wandeling, die zij gehouden hebben in de Mariapeel. Werkelijk de moeite waard om eens te lezen en dan misschien ook om zelf eens een  keer in die peel te gaan kijken.

Verslag van de wandeling in de Mariapeel.

Op zaterdagmorgen 16 juni 2012 stonden we op de parkeerplaats van SBB naar een grijze hemel te kijken en vroegen ons af of er mogelijk nog zo’n zondvloed naar beneden zou komen als  enkele uren tevoren. We besloten de gok toch maar te wagen, we waren immers goed uitgerust, stevige waterdichte schoenen, regenkleding, gewapend met de nodige naslagwerken, verrekijker, loep maar vooral met een grote portie goede zin.

Bij de start van de wandeling vertelde Phlip het een en ander over het gebied. Het gebied van de Mariapeel is ongeveer 1400 ha groot. Vanaf 1885 is er turf gewonnen op sommige plaatsen is er wel 2 m turf afgegraven. De bovenste laag los turf heeft men  aan de kant gelegd en nadat alle turf verwijderd was vermengd met de zanderige grond die vrij kwam na het verwijderen van de turf. Daardoor ontstond de donkere aarde die nu zichtbaar is.

De turf werd afgevoerd via een uitgekiend kanalenstelsel waarbij het aantal te bouwen bruggen tot een minimum werd beperkt.

In de tweede wereldoorlog heeft de Peel dienst gedaan als buffer tegen de oprukkende Duitse troepen. Het Nederlandse leger in de Peel-Raamstelling was niet opgewassen tegen het Duitse geweld en alle hindernissen die men aangelegd had zoals het defensiekanaal bleken nutteloos.

Staatsbosbeheer heeft de laatste jaren veel werk gemaakt van het regelen van de waterhuishouding. Het gebied was van nature een nat gebied met zijn eigen bijzondere flora en fauna. Nadat men het veen afgegraven had bleef er een woestenij over. Door een gerichte aanpak probeert men nu weer het waterpeil zo te regelen dat er weer iets van de oorspronkelijk flora en fauna terugkomt. De resultaten van die inspanningen zijn zo hier en daar nu al goed te zien. We hebben op verschillende plaatsen gezien hoe na zoveel jaar het veenmos weer tot ontwikkeling komt.

Voor mensen die meer willen weten over de Peel en alles wat daar door de eeuwen heeft plaatsgevonden raad ik aan de drie boeken van Theo Janssen te lezen.

 

Na deze inleiding startte we de wandeling en kozen toch maar voor enigszins verhar-de paden omdat  graspaden te snel zouden leiden tot natte schoenen. Overigens zijn in  de Peel veel mogelijkheden voor toerisme. Naast de vele wandelpaden zijn er ook fietspaden.

Waarnemeningen.

Blauwborst.

Zangvogel die verwant is aan de nachtegaal.
De vogel broedt in lastig toegankelijk moerasgebied en nestelt goed verborgen op de grond.
Hij legt 5 tot 6 eieren die ongeveer 13 dagen bebroed
worden waarna de jongen nog zo’n 14 dagen in het nest blijven. ’s Winters trekt hij weg.
Tot 1970 werd het leefgebied van deze vogel steeds kleiner waardoor hij steeds zeldzamer werd.
Daarna is door herstel van het leefgebied het aantal broedgevallen weer toegenomen.
De vogel voedt zich met insecten en in het najaar met bessen.

Roodborsttapuit.

Zangvogel die tegenwoordig ingedeeld wordt bij de vliegenvangers.
Ook voor deze vogels geldt dat hij tot ongeveer 1975 sterk in aantal afnam als gevolg van het verdwijnen van zijn leefgebied.
Toen na 1975 met name uiterwaarden werden onttrokken aan het landbouwgebruik en het herstel van heidegebieden plaatsvond kon de soort zich weer herstellen.
Hij nestelt op de grond in braakliggende terreinen, heide- en veengebieden en in zandgroeven. In een nest vinden we 5 tot 6 eieren die ongeveer 14 dagen bebroed worden waarna de jongen nog 14 dagen op het nest blijven. De vogel heeft twee broedsels per jaar.
Hij voedt zich met insecten. ’s Winters trekt hij weg.

Rietzanger.

Zangvogel die is ingedeeld bij de spotvogels.
Hij begeeft zich bij voorkeur tussen of in rietvelden en dichte oeverbegroeiingen. 
Hij klimt handig langs rietstengels omhoog. Het nest van de rietzanger wordt in dicht
struikgewas vlak bij de grond gebouwd.
In tegenstelling tot de nesten van veel verwante soorten wordt het nest van de rietzanger zelden aan verticale rietstengels opgehangen.
De rietzanger broedt in grote delen van Europa, maar overwinterd in Afrika.  
Volgens een kaart van SOVON broedt de vogel hoofdzakelijk in het westen van ons land.
Hij voedt zich met insecten en spinnen.

Gele kwikstaart.

De vogel loopt de laatste jaren wat aantallen betreft terug vaak als gevolg van de land verkavelingen. Het biotoop is grootschalige extensief gebruikte hooilanden en uiterwaarden. Een kaart van SOVON geeft aan dat de vogel in heel Nederland voorkomt, op de ene plaats
talrijker dan op de andere.
Het zijn echte zomergasten die vrij vroeg in het najaar
vertrekken naar Afrika om daar te overwinteren. Hij maakt zijn nest in holtes of spleten. Hij broedt ook in het Leudal. 
In het nest liggen 3 tot 6 eieren die ongeveer 13 dagen bebroed worden waarna de jongen nog 12 dagen in het nest blijven. Hij heeft twee legsels per jaar.
Naast deze vogels zagen we nog Aalscholvers, Buizerds, Sperwers, Meeuwen, Ganzen, Eenden, Mussen, Kraaien enz.

Van het grote aantal planten wil ik ……………………. beschrijven.

Blaasjeskruid.

Blaasjeskruid is het grootste geslacht vleesetende planten met een 215-tal soorten die op elk continent behalve Antarctica voorkomen.
Er bestaan zowel soorten die in het water groeien als soorten die op het land groeien.  
Wij zagen de soort die in water groeit.
In België en Nederland groeien nog een paar soorten blaasjeskruid, maar ze zijn tegenwoordig zeer zeldzaam,
vooral door hun habitat dat verdwijnt, namelijk de moerassen.
Aan de blaasjes zitten tastdraden. In het blaasje heerst aanvankelijk een onderdruk. Als de val (een tastdraad aan de ingang van het blaasje) aangeraakt wordt, opent een klepje aan de val, wordt de prooi in het blaasje gezogen door de onderdruk en vervolgens sluit de val, waarna de vertering begint.

Slipbladige ooievaarsbek.

De bladeren zijn diep ingesneden,handvormig veerspletig tot veerdelig. De plant heeft een penwortel. De bloem is roze of paarsrood, de kroonbladen zijn uitgerand.
De bloeiperiode loopt van mei tot in september.
De stengel is afstaand behaard. In het bovenste deel kunnen ook klierharen voorkomen.
De plant komt hier voor op voedselrijke, vochtige, open grond. 
Daarbij verschijnt ze niet direct in weilanden, maar wel aan akkerranden, bermen, langs slootkanten en dijken.

Madelief- of zomerfijnstraal.

De zomerfijnstraal is een eenjarige plant die behoort tot de composietenfamilie.

De plant wordt 30-75 cm hoog en heeft een recht opstaande, behaarde tot weinig behaarde stengel. De ongelobde bladeren zijn variabel in vorm en beharing. Ze zijn ongeveer 10 cm lang en hebben een getande rand
De wortelbladeren zijn tijdens de bloei verdord.
Zomerfijnstraal bloeit in juli en augustus met 1 tot 1,5 cm grote bloemhoofdjes
De bloeiwijze is een tuil.
De lintbloemen en straalbloemen zijn 1 mm breed, tot 10 mm lang en meestal wit, maar vaak ook iets blauw aangelopen. De pappus (bloemstructuur) van de buitenste buisbloemen bestaat uit kleine schubben, die een rij borstelharen omsluiten. De lintbloemen hebben twee rijen borstelharen.
De vrucht is een 1,2 mm lang, lichtbruin nootje met vruchtpluis
De plant komt voor op natte tot vochtrijke grond op rivieroevers, bermen en dijken.

Kleine ereprijs.

Kleine ereprijs (Veronica verna) is een eenjarige plant, die behoort tot de weegbree-familie (Plantaginaceae).
De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en sterk afgenomen. Er komen in Nederland
24 soorten ereprijs voor maar de afzonderlijke soorten zijn niet gemakkelijk te determineren.
De plant komt van nature voor in Eurazië.
De plant wordt 2-15 cm hoog en heeft een behaarde stengel.
De onderste bladeren zijn gesteeld en eivormig tot lancet
vormig van vorm met een grofgetande bladrand. De middelste en bovenste stengelbladeren en de onderste schutbladeren zijn veerdelig.
De kleine ereprijs bloeit in mei en juni met 2-3 mm grote, hemelsblauwe bloemen. De bloeiwijze is een tros. De vrucht is een omgekeerd hartvormige, behaarde doosvrucht, die 2,5-3 mm lang en 3,5-4 mm breed is. De zaden zijn aan allebei de zijden bijna vlak.
De plant komt voor tussen laag gras en in akkerland op droge, kalkrijke zandgrond.

Wollegras.

Eenjarig wollegras bloeit van maart tot mei met een eindelingse, tot 2 cm lange, langwerpig eironde aar. De kafjes zitten in een spiraal en zijn éénnervig. De aar heeft talrijke borstels (omgevormde schutblaadjes), die uitgroeien tot 2,5 cm lange, witte haren
Hieraan heeft de plant de naam wollegras te danken.
De vrucht is een driekantig, 2–3 mm lang nootje.
De plant komt voor in moerassig hoogveen, heide en op kapvlakten van berkenbroekbossen.

Grassoorten.

Naast de genoemde planten hebben we ook een groot aantal grassen gezien. De tijd was tekort om ze allemaal op naam te brengen.

De lijst van planten die we gezien hebben is nog verder uit te breiden maar dat zou het verslag erg lang maken.

Bijzonderheden.

Op een aantal plaatsen zagen we op het pad een groot aantal vleugels liggen van libellen, het waren er tientallen. Een verklaring??? Mogelijk dat dieren gejaagd hebben op de libellen toen ze op het pad zaten te zonnen of ze boven het water vlogen. De vleugels hebben ze er af gebeten hebben en de rest opgegeten???

Op een eik langs het defensiekanaal zagen we een potje aan de boom gemonteerd. Het potje was voorzien van een nummer en aan de onderkant open maar afgesloten door een viltje. Wat stelt het voor???  Mogelijk is het een potje met daarin een feromoon, geurstof, om bepaalde insecten te lokken???

Ook waren verschillende eiken, alleen eiken, duidelijk voorzien van een nummer. De nummers waren zo te zien aan de verf niet zo lang geleden aangebracht.

Ondanks het donkere weer hebben we van de vlinders de Phegea en het zandoogje gezien.

Ook kruiste letterlijk een blauwe reiger ons pad.

Resumerend kunnen we zeggen dat het een schitterende tocht was. We hebben genoten van prachtige natuur.

Tekst opgemaakt door Grad Custers en Bart van de Venne.

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX